Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

‘s Lands Plantentuin

betekenis & definitie

te Buitenzorg (thans Keboen Raya Indonesia te Bogor) werd in 1817 gesticht door Dr C. G.

L. REINWAEDT met het doel een verzameling van nuttige en wetenschappelijk belangrijke gewassen bijeen te brengen. Zijn opvolger, Dr C. L. BLUME, breidde de verzameling verder uit; na diens vertrek in 1826 werd wegens bezuiniging geen directeur meer aangesteld, doch volstaan met hortulani (o.a. J.

E. TEYSMANN). Opadvies van TEYSMANNS medewerker. I)r J. K. HASSKARL is in de jaren 1837-44 de tuin volledig herplant, waarbij de gewassen volgens de plantenfamilies of in natuurlijke groepen werden gerangschikt ter verhoging van de wetenschappelijke waarde van de tuin. In 1863 waren er reeds 10.000 plantensoorten aanwezig.

In 1868 werd Dr R. H. C. C. SCHEFFER als directeur aangesteld; deze gaf een tijdschrift uit Annales du Jardin botanique de Buitenzorg, waarin de in ‘s L.P. gedane onderzoekingen werden gepubliceerd. SCHEFFER stichtte ook de Cultuurtuin.

Na het overlijden van SCHEFFER in 1880 werd Dr M. TREUB directeur, onder wiens beheer’ s L.P. tot een wereldberoemd centrum voor plantkundig onderzoek in de tropen werd. Te Tjibodas werd een bergtuin aangelegd, grenzend aan een oerbos, het eerste natuurmonument in Indon. Ook de omvang van het onderzoek nam toe; tot 1880 had dit vrijwel alleen betrekking op de systematiek; daarna echter bijna op alle terreinen der plantkunde. Ook de praktische zijde kreeg meer aandacht. Zo werden in 1893 een landbouwdierkundige (om de schadelijke en nuttige dieren te bestuderen) en een plantkundige (voor onderzoek van de ziekten van de deli-tabak) aangesteld.

Onderzoekingen in ‘s L.P. legden tevens de basis voor het Thee-proefstation e.d. Ook voor de bevolkingscultures werd onderzoek verricht.

In 1910 is ‘s L.P. gereorganiseerd, waarbij de zuiver wetenschappelijke afdelingen van het Dept van Landb., zoals het Herbarium, het Zoölogisch Museum en de laboratoria voor plantkunde en plantenscheikunde, werden overgenomen. T.b.v. het onderzoek van geneeskrachtige en cultuurplanten stichtte TREUB in 1888 het Pharmaeologisch en in 1890 het Agricultuurchemisch laboratorium. In 1903 werd het Museum voor technische en handelsbotanie geopend; in 1904 een Visserijstation, dat in 1919 vervangen werd door het tegenwoordige Laboratorium voor het Onderzoek der Zee; de dierkundige en oceanografische studies van dit laboratorium e.a. instellingen worden gepubliceerd in het tijdschrift Treubia.

De tuin heeft een oppervlakte van ca 100 ha en bestaat grotendeels uit bomen en struiken. Er is echter een afdeling voor éénjarige en overblijvende planten aanwezig. De z.g. bostuin bootst zo goed mogelijk de toestand in het trop. oerwoud na. Verder is er een afdeling voor klimplanten en lianen, een afdeling voor palmen met zeer vele soorten en een varentuin met vele epiphyten en boomvarens. Kweekhuizen zijn er slechts weinige; ze dienen voor kiemplanten, orchideeën, varens e.a. tere schaduwplanten.