(1) In ruime zin: iedere ruimtelijke groepering van plantenindividuen (doorgaans tot verschillende soorten behorend), die elkaar zodanig beïnvloeden, dat ten gevolge daarvan de groepering als geheel een zekere structuur vertoont. In deze zin dus zowel concreet als abstract.
(2) In engere zin een abstract begrip: groep van phytocoenosen, die in alle als voldoende belangrijk beschouwde kenmerken met elkaar overeenkomen. De belangrijkheid van een kenmerk is daarbij afhankelijk van de ten grondslag gelegde beschouwingswijze. In deze zin is een p. dus een vegetatietype; deze begrippen zijn evenwel niet identiek, daar de exemplaren van een vegetatietype geen innerlijke samenhang en structuur behoeven te vertonen.
(3) In de nog engere zin der Frans-Zwitserse school spreekt men van p., wanneer de kenmerkende soortengroep het criterium is van de opstelling van het vegetatie-type. Het begrip p. omvat dan b.v. associaties en varianten.
(4) Ongebruikelijk en niet aan te bevelen is een nog engere betekenis van p., nl. als syn. met associatie in de zin der Frans-Zwitserse school.