Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Nachtmerrie

betekenis & definitie

(volksk.) is de plagende geest, die de adem van de slapende mensen belemmert. de

n. kan door het sleutelgat binnenkomen. Meer nog dan de mensen hebben de paarden er van te lijden. De n. rijdt er de hele nacht op en maakt ze dodelijk vermoeid. Men kan het ‘s morgens zien aan de verwarde manen. Men haalde raad en hulp bij de duivelbanner; zo ging men op Goeree-Overflakkee naar de smid van Hekelingen. In Geld. en Overijsel bracht men een paardenschedel aan boven de stal (z. Paardekop). Ook hielp het als men de paarden met gerst bestrooide. Ook strooide men s avonds wel meel op de rug van het paard als afweermiddel. N. mogen nl. niets meenemen als ze weer weggaan.

In Limb. houden de maretakken de n. uit de stal. En dit verklaart meteen de naam, die niets met een merrie te maken heeft. Het is volksetymologie, d.w.z. het volk heeft die naam gevormd uit een ouder, niet meer begrepen woord. Dit woord was mare = boze luchtgeest. De n. is de nachtmare en de maretak moet hem verdrijven.