Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Meiler

betekenis & definitie

Stapel brandhout, afgedekt met een laag takken, heide, mos, plaggen enz., het geheel weer overdekt met aarde, vermengd met fijne houtskool en dienende tot bereiding van houtskool. Men onderscheidt liggende en staande m. ; de liggende zijn het oudst en waren in Zweden reeds vóór het jaar 1300 in gebruik.

In de liggende m. wordt het hout liggend gestapeld en aan de onderzijde ontstoken. De staande m. heeft een koepelvorm en het hout, van een lengte tot 3 m, is hierin rechtop gestapeld. In het midden wordt gewoonlijk een koker uitgespaard, waarin gemakkelijk ontvlambaar vulhout wordt gebracht voor de ontsteking. M.b.v. trek- en rookgaten, die men in de bedekking van de m. maakt, kan men de trek en daarmede de gang van de verkoling regelen. Aan de kleur en dichtheid van de rook en aan andere verschijnselen ziet de brander, hoe de verkoling voortschrijdt. Er dient voortdurend tegen gewaakt te worden, dat de m. vlam vat door te sterke trek.

De duur van het proces is afhankelijk van de wijze, waarop de verkoling wordt uitgevoerd, van de dikte van het hout en van de grootte van de m. Bij een m. van 125-150 m3 vraagt dun hout 7-9 etmalen, zwaarder hout 10-12 etmalen en meer. Na de verkoling laat men de m. 1 -2 etmalen afkoclcn en haalt dan de nog hete houtskool er laagsgewijs met een koolhaak uit. Een andere methode is het blussen van de m., door het dekmateriaal voortdurend nat te houden. Na 6-20 dagen is de inhoud dan geheel afgekoeld.

Het rendement bij de meilerverkoling is afhankelijk van de houtsoort, de toestand van het hout, de bekwaamheid van de brander, enz. Gemiddeld geeft 4—7 t hout ca 1 t houtskool.

< >