Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Knoop

betekenis & definitie

1. (plantk.) Plaats in de stengel waar het blad is ingeplant; de tussenliggende delen zijn de leden of internodiën. Bij grassen vallen de k. op, doordat de holle stengel er verdikt is en daar vaak, b.v. bij de bamboe, voorzien is van een tussenschot.

Neergeslagen halmen van gras, granen etc. kunnen zich in een k. weer oprichten, doordat zich hier een meristematisch weefsel bevindt.2. (bloembollent.) Tweejarig rond, plat, onvertakt knolletje van anemonen, gegroeid van geplante pitten. K. worden voorn. gebruikt voor opplanting onder glas voor de snijbloemencultuur.
3. (maat) Oorspronkelijk een eenheid, die uitsluitend in scheepvaartkringen werd gebruikt; b.v.: het schip loopt zes k., d.w.z. het schip heeft een snelheid van 6 zeemijl; uur (1 zeemijl = 1853 m). Tegenwoordig wordt de k. ook gebruikt om de windsnelheid aan te geven; 1 k. = 1853 m/h 1853:3600 m/sec = ongeveer ½ m/sec.