fam. Rubiaceae.
Fraaie bloemheesters in Indon., waarvan vele inheems, te vermeerderen door stekken en tjangkokken. Bekende soorten: I.amboinica D.C., met de grootste bloemtuilen, 20 cm in doorsnede; I. coccinea L., soka of soka merah, afkomstig uit India, met oranje-rode en gele bloemen, bloeit doorlopend; I. grandiflora ZOI.L. et MOR. , met witte bloemen; I.incarnala Bi.., afkomstig uit China, met eigenaardig paars-rose bloemen; I.javanica D.C., bloemen oranje, later rood verkleurend; I.odorata Hoon., kroonbuis bruinrood, zoom rosewit, overgaande in geel, welriekend; I. salicifolia D.C., bloemen geel-oranje, later rood-oranje; /. stricta ROXB., bloemkleur verschillend, een der mooiste soorten. De meeste I. groeien langzaam. Alleen geschikt voor de laagvlakte tot ca 700 m boven zee.In België en Ned. wordt de I. veel als kamerplant en voor plantmanden gebruikt. Vermeerdering d.m.v. stekken onder dubbel glas.