Meestal plotseling zeer sterke ontwikkeling van een insectenpopulatie, waardoor onder bepaalde omstandigheden grote schade aan veldgewassen, bossen, opgeslagen voorraden of materialen kan ontstaan. Enkele voorbeelden:
a. Aan veldgewassen. Rupsen van de gamma-uil (Plusia gamma E.) ontwikkelen zich soms massaal in warme zomers (1947). Hierdoor kan b.v. grote schade ontstaan aan bieten, kool, aardappelen en andere gewassen.
b. Aan bassen. Bekend is in Ned. het schadelijk optreden van de dennenbladwesp (Diprion pini L. e.a.) in grovedennenbossen. Bij onvoldoende waakzaamheid kan een bos in korte tijd geheel kaal worden gevreten.
c. Aan opgeslagen voorraden. Grote schade kan aan graanvoorraden ontstaan door het massaal optreden van de graanklander {Calandra granaria L.). Opslaghouders dienen vooral gedurende de warme periode van het jaar voortdurend op te letten, dat dit insect zich niet gaat ontwikkelen in de voorraad. Geregelde temperatuur-controle geeft een inzicht in de toestand van het opgeslagen graan.
d. Aan materialen. Zeer berucht is de houtworm Anobium punctatum DE G.), een kevertje, waarvan de larven leven in verschillende houtsoorten, die reeds verwerkt zijn. Bij massaal optreden van dit insect kan enorme schade ontstaan aan meubelen, vaste betimmeringen, kerkbanken e.d. De bestrijding van dit insect is uiterst moeilijk.