Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Economie

betekenis & definitie

in het Ned.niet geheel terecht met de naam staathuishoudkunde aangeduid, is de wetenschap, die zich bezighoudt met de analyse van de problemen en de verklaring van de verschijnselen, die zich voordoen bij de verdeling van de in beperkte mate aanwezige middelen ter bevrediging van de menselijke behoeften. Onder deze behoeften nemen de stoffelijke behoeften een belangrijke plaats in.

De stoffelijke behoeften vallen uiteen in voeding kleding en onderdak. ARISTOTELES noemde deze wetenschap reeds de ‘leer van de welvaart’. In drie takken van bedrijf brengt de mens de producten voort om in zijn materiële behoeften te voorzien. Het zijn de landb., de mijnbouw en de industrie. De e. is een algemene wetenschap. Het is verkeerd haar in een speciale betrekking tot één van de drie bovengenoemde bedrijfstakken te denken. Haar wetten zijn algemeen geldend voor alle takken van menselijke voortbrenging.

De e. in engere zin bestaat uit twee delen:

a) de theoretische e., die a.h.w. de gereedschappen geeft om de econ. vraagstukken te analyseren, en
b) de leer der econ. orden, welke een beschrijving geeft van de verschillende organisatievormen van het econ. leven.

Evenals iedere wetenschap bestudeert de e. bepaalde facetten van een zaak. In het centrum van de belangstelling der theoretische e. staat steeds de prijs. Het waarde- en prijsprobleem is het centrale probleem der e. Daar de bevredigingsmiddelen schaars zijn — er bestaan slechts twee oorspronkelijke bronnen, nl. de gaven der natuur en de menselijke arbeidsenergie en de behoeften der mensen daarentegen praktisch altijd onbeperkt zijn, zoekt de mens er steeds naar met opoffering van een bepaald aantal middelen een maximaal resultaat te behalen (economisch principe).

De mens moet bij de aanwending der productiemiddelen derhalve voortdurend een keuze doen en de e. vraagt zich af: Van welke combinatie der productiefactoren is de aanwending het meest lonend? Om deze vergelijking te kunnen oplossen is het nodig, dat alle aanwendingen op één noemer gebracht worden. Dit geschiedt door middel van de prijs. De prijs vormt de richtingaanwijzer voor de productie. Uit de hoogte van de prijs kan de ondernemer opmaken, in hoeverre de productie van een goed al dan niet lonend is.

De theoretische e. geeft aan de andere kant ook de verklaring van de beloning van de productiemiddelen (leer van de inkomensverdeling).

De inhoud van de leer der econ. orden is zuiver beschrijvend. Een fundamentele onderscheiding, die hier wordt gemaakt in de organisatie van het econ. leven, is die tussen de vrije verkeershuishouding en de centraal geleide huishouding. De vrije verkeershuishouding kenmerkt zich door het volledig ontbreken van staatsinmenging met als gevolg een vrije werking van de econ. krachten.

De centraal geleide huishouding staat hier lijnrecht tegenover en betekent volstrekte staatsalmacht op econ. gebied. De ‘geleide economie’ (économie dirigée, planned economy, Planwirtschaft), die wij momenteel in de VV.Eur. landen aantreden, is een tussenvorm van deze beide.

In ruimere zin vallen ook het geld- en credietwezen, de conjunctuurleer en de leer van de internationale handel onder de econ.

G.GREIDANUS.