zonnedauw of vliegenvangertje (farn. Droseraceae), heeft in Ned. 3 vertegenwoordigers.
Het is een gesl. van vleesetende planten, d.w.z. planten, die behalve door met hun groene bladeren te assimileren, ook op andere wijze voedsel opnemen. Zij zijn in het bezit van inrichtingen om kleine dieren (spinnen, mieren, vliegjes) te vangen, vast te houden en gedeeltelijk te resorberen. De bladeren zijn nl. voorzien van tentakels, eindigende in een knop, die kleverig vocht afscheidt en van zittende klieren, welke o.m. eiwitsplitsende enzymen afscheiden. Als een insect zit vastgeplakt, buigen de tentakels zich naar binnen om en drukken de prooi tegen de zittende klieren; na afloop van het verteringsproccs strekken de tentakels zich weer naar buiten en waaien de onverteerbare resten der insecten door de wind weg.
