zijn letterlijk samentrekkingen, ophopingen van bepaalde, tevoren verspreid voorkomende stoffen. Vaak ontstaan zij door afzettingen uit het grondwater, waarbij de in het grondwater opgeloste stoffen om bepaalde kernen neerslaan.
Meestal ontstaan onregelmatig gevormde harde korrels of knolletjes. Zo vindt men in de bodem: kalk-c., ijzer-c., mangaan-c., kiezel-c. (löss-poppetjes), zelfs klei-c. In het vuursteeneluvium komen kiezelzuur-c. voor, afkomstig uit het krijt.