Groep van verwante suikervergistende bacteriën, zo genoemd wegens hun voorkomen in de endeldarm (colon) van warmbloedigen en van daaruit overal in de natuur verspreid: in aarde, op planten, in water, melk, enz. Ofschoon voor de mens ongevaarlijk, acht men hun tegenwoordigheid in voedingsmiddelen en water een bezwaar, omdat zij een infectie met faecaal materiaal doet vermoeden, die men wegens zijn onsmakelijkheid en eventuele gevaarlijkheid ongewenst acht.
Ter opsporing bedient men zich meestal van hun vermogen om suikers (glucose, lactose) te vergisten. Uit de verkregen gistende vloeistof moeten opnieuw culturen worden aangelegd ter bevestiging van hun aanwezigheid.