De overheidsbemoeing met de landb. op het gebied van de markt- en prijzenpolitiek is in Ned. voor een belangrijk deel terug te voeren op de Landbouw-Crisiswet van 1933. Toen het landbouw-crisisbeleid een meer permanent karakter bleek te bezitten, gingen stemmen op om de bedrijfsgenoten zelf in georganiseerd verband bij dit beleid en zijn uitvoering te betrekken.
Deze gedachte werd evenwel eerst in de tweede wereldoorlog (1941) en dan nog in beperkte mate geconcretiseerd bij de oprichting der hoofd-b. en b., welke organisaties de opvolgers zijn van de als zuivere overheidsorganen te beschouwen Crisiscentrales.Een gelijksoortige publiekrechtelijke organisatie werd tijdens de 2e wereldoorlog, nl. in het najaar van 1940 ook in België opgericht, nl. door de nationale landbouw- en voedingscorporatie. de b. werden bedrijfsgroeperingen genaamd. Zij waren gebundeld in 10 hoofdgroeperingen. De handelsverrichtingen, welke nodig bleken, werden toevertrouwd aan de z.g. centrales. Na de terugkeer van de Belgische Regering uit Londen werd deze gehele organisatie opgeheven.
B. zijn publiekrechtelijke lichamen in de zin van Art. 152 van de Ned. Grondwet. Zij hebben verordenende bevoegdheid. Ieder, die werkzaam is op het terrein, dat door een b. wordt bestreken, behoort tot het b. Terwijl de taak der b. voorn, is gelegen in het behandelen van alle aangelegenheden, welke direct betrekking hebben op de productie, de afzet, handel, in- en uitvoer en de be- en verwerking van landbouwproducten, zijn de voor een aantal sectoren in het leven geroepen hoofd-b. in hoofdzaak belast met alle coördinerende werkzaamheden op bedrijfs- en handelspolitiek terrein.
Zowel de hoofd-b. als de b. hebben verordenende en uitvoerende bevoegdheid. Alhoewel door middel van de bestuursleden van de b. het bedrijfsleven enige invloed heeft op de werking van de b., zijn deze in vele opzichten toch verlengstukken van de overheid gebleven.
De belangrijkste b. zijn:
1. het Hoofd-b. voor akkerbouwproducten, waaronder de volgende b. ressorteren: B. voor granen, zaden en peulvruchten, B. voor zaaizaad en pootgoed, B. voor veevoeder, B. voor aardappelen, B. voor vlas en hennep, B. voor suiker, B. voor hooi, stro en veevoeder en B. voor grienden en riet;
2. het Hoofd-b. voor zuivel, margarine, vetten en oliën, waaronder ressorteren het B. voor zuivel en het B. voor margarine, vetten en oliën;
3. het Hoofd-b. voor tuinbouwproducten, waaronder ressorteren: het B. voor groenten en fruit, het B. voor sierteeltproducten en het B. voor tuinbouwzaden.
4. Niet onder een Hoofd-b. ressorteren: het B. voor vee en vlees, het B. voor pluimvee en eieren en het B. voor visserijproducten.
De b. missen de bevoegdheid zelf aan- en verkoop of in- en uitvoer transacties te verrichten. Wanneer de Regering als koper of verkoper, als int- of exporteur wil optreden, moet zij dit doen d.rn.v. een naast ieder b. bestaand Regeringsaan- en verkoopbureau. Voor dit doel zijn opgericht: het Aan- en Verkoopbureau van Akkerbouwproducten: het Vee- en Vleesaankoopbureau; het In- en Verkoopbureau voor Zuivel (I.V.Z.); het Centraal Bureau voor Margarine, Vetten en Oliën; het Pluimvee- en Eieraankoopbureau; het Aan- en Verkoopbureau van Tuinbouw- en Sierteeltproducten en het Voedselvoorziening-Importburcau (V.I.B.). Nu per 1 Mei 1954 het Landbouwschap is ingesteld zullen de b. gereorganiseerd worden; zij zullen dan de positie van productschappen krijgen. W. LE MAIR / L. VAN Hove.