Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Abrikoos

betekenis & definitie

De a. behoort tot de fam. der Rosaceae, gesl.: Prunus, soortsnaam: Pr. armeniaca L. en komt van nature voor van Klein Az. tot W.China. Tot deze soort behoren vele cultuurvar., waarvan er slechts enkele in ons land geteeld worden.

Het klimaat van Ned. en België is over het algemeen niet gunstig voor de cultuur, vandaar dat met uitzondering van het Z. des lands de a. alleen in de vorm van leibomen tegen Zuidmuren geteeld wordt. Hier en daar treft men wel eens een struik of kroonboom aan. wat in Zuidel. landen vrij veel voorkomt. Daar de a. vroeg bloeit heeft zij tamelijk veel last van nachtvorst, terwijl bij afwisselend zomerweer de vruchten kunnen scheuren. Goede var. zijn: Bredase (half Aug.); Vroege Oranje (eind Aug.); Souvenir de Gonst. v. Kerkvoorde (half Aug.); Hongaarse (begin Aug.). De a. worden door oculeren op zaailing a. of op pruimenonderstammen vermenigvuldigd. De econ. betekenis is niet groot en is minder dan vroeger, waarschijnlijk onder invloed van de import van gedroogde a. uit het buitenland. De bomen lijden vaak onder gomziekte.