Dobbers - In het onderstaande treft u voornamelijk enkele technische gegevens aan die betrekking hebben op de dobber en wat daarmee samenhangt. De grondvorm van de dobber bestaat uit een pen en een drijflichaam.
Het gedeelte van de pen dat boven het drijflichaam uitsteekt noemt men de antenne.
Het drijflichaam zorgt voor de drijfkracht (opwaartse druk), de antenne voor de zichtbaarheid boven water, het geheel moet in balans zijn. Maar daarover later Materiaal voor dobbers:
Balsa, een houtsoort half zo licht als kurk; kurk; plastic; celluloid.
Bovendien worden dobbers vervaardigd van de schacht van verschillende vogelveren en ook gebruikt men als dobber (in het buitenland vaker dan bij ons) de (stekel)varkenspen.
Enkele benamingen:
Aladdin:
ideale dobber voor het vissen op voorn, brasem, karper e.d. (type Rotterdammer).
Capopen:
zeer scherp vissend pennetje vervaardigd uit een combinatie van schachten van vogelveren.
Duikelaar:
Gemaakt uit de schacht van een pauwestaartveer. Eenvoudige pen. Bij de montage loopt de lijn door een of twee schuifjes.
Rotterdammer :
Dobber vooral voor zinkend vissen gebruikt. De lijn loopt door het drijflichaam en door een oogje onderaan de pen die van onderen het dikst is en taps uitloopt naar de punt. In diverse lengten verkrijgbaar en waarschijnlijk de meest gebruikte dobber in ons land.
Wonderdobber (Wonderpen)
Een dobber, waarvan de pen precies het soortelijk gewicht heeft van water en het smalle drijflichaam van balsa is, een houtsoort, lichter dan kurk.
Deze dobber reageert enorm scherp, maar een klein beetje bezwaar brengt dit wel mee. Ook bij de aanbeet van het kleinste voorntje schiet de pen een heel eind naar boven en wanneer er veel van die peuters in de buurt zijn, werkt dit niet alleen irriterend op de hengelaar, maar kan een en ander m.i. de rust daar beneden aardig verstoren. Toch blijft de wonderdobber bij velen in hoog aanzien. Ik zag er Cor van Beurden mooi karper mee vangen. Het is dus echt wel een dobber die uw aandacht waard geacht mag worden.
Enkele dobbersoorten die naar vorm en functie van de bovenstaande verschillen:
Schuif dobber:
dobber die zich middels oogjes langs de lijn kan bewegen en op zijn plaats wordt gehouden door een stuitje (zie daar). Ook wel glijdobber genoemd.
Gleufdobber:
Kan opzij op de lijn worden gezet zonder dat het snoer gedemonteerd behoeft te worden. De lijn wordt vastgezet met een stokje in de taps toelopende gleuf .
Drijvertje:
Al of niet gebruikt in combinatie met een dobber. Kleine bolletjes van kurk of plastic die met enkele stuks op de lijn gezet samen als dobber fungeren, maar ook wel dienen als visueel hulpmiddel. Ook kleine gleuf dobbertjes doen soms als drijvertje dienst.
Buldo:
Afgeleid van het Franse ,boule d’eau’ — waterkogel. Ronde of ovale doorzichtige plastic dobber, die dienst kan doen bij het vissen met de werphengel en dat wel op verschillende manieren. Kan naar believen worden verzwaard door hem met water (of voor de zichtbaarheid geheel of gedeeltelijk met melk e.d.) te vullen. De ovale langwerpige buldo noemt men ,buldo fusée’.
Otomagic: Door de uitvinder Jacobi ontworpen dobber die peilen e.d. overbodig zal moeten maken. Zeer vernuftig principe en beslist uiterst doelmatig. Ik noem hem volledigheidshalve, maar — nog — met voorbehoud, daar de afwerking van de eerste series niet in orde bleek. Is deze dobber de kinderziekten te boven, dan heeft hij ideale eigenschappen.
Werpdobbers: Lichte dobbertjes met eigen bezwaring die het mogelijk maken het aas op enkele tientallen meters aan de werphengel te presenteren zonder al teveel beroering in het water te veroorzaken.
Zeedobbers: Speciale dobbers, bedoeld voor het drijvend vissen op zee, vooral op geep en makreel. Ze moeten ook als werpdobber kunnen functioneren. Vooral de ,Stabilo’, ontworpen door Iwan Garay heeft voortreffelijke eigenschappen en wordt in zijn kleinste vorm ook al op zoetwater gebruikt.
