Lexicon Aardrijkskunde

Onbekende auteur (1983)

Gepubliceerd op 24-05-2021

Denemarken

betekenis & definitie

officiële naam Kongeriget Danmark

oppervlakte 43 069 km2

inwoners 5123 000

hoofdstad Kopenhagen

staatsvorm monarchie

staatshoofd Margaretha II

reg. leider Poul Schlüter

officiële taal Deens

religies protestanten

munteenheid Deense kroon

BNP/hoofd US$ 12950

lid van VN, UNESCO, UNCTAD, WHO, FAO, ILO, ECE, NAVO, Raad van

Europa, EG, GATT, OESO, IMF, Wereldbank

Landschap en klimaat

Denemarken ligt in het noordwesten van Europa, tussen de Noordzee (door de Denen overigens Westzee genoemd) en de Oostzee en grenst in het zuiden aan West-Duitsland. Het land bestaat uit het schiereiland Jutland, 100 bewoonde en 383 onbewoonde eilanden. Tot Denemarken behoren verder Groenland en de Faeröer (eilandengroep ten noorden van Schotland). De Deense westkust is ontoegankelijk en lijdt onder stormen; de oostkust heeft veel beschutte havens. Hoewel 's lands hoogste punt (Yding Skovhoj) slechts 173 m boven de zeespiegel ligt, maakt Denemarken als geheel een heuvelachtige indruk. Denemarken heeft een uitgesproken zeeklimaat; gemiddelde januari-temperatuur is -3°C, julitemperatuur 17°C.

De meeste regen valt in Zuidwest-Jutland (700-850 mm per jaar), de minste aan Sjaellands oostzij (500 mm). Mei en juni zijn de droogste, augustus en oktober de natste maanden. Snel voorbijtrekkende fronten maken het weer zeer wisselvallig, hoewel ook langere perioden met mooi weer voorkomen. Vrijwel het hele land is in cultuur gebracht; 11 % van de grond is bedekt met bos, zowel naaldhout als loofbos.

Sociale gegevens

De Deense bevolking is naar aard en afkomst een der meest homogene van Europa. Provinciale verschillen kent het land nauwelijks, hoogstens verschillen in sfeer. De bevolking is zeer ongelijkmatig over het land verspreid; het percentage van de stedelijke bevolking op de totale bevolking bedraagt 75; een kwart van de bevolking woont in en rond Kopenhagen. De sociale voorzieningen omvatten een breed terrein en hebben een lange geschiedenis. Zo dateert de basis van de ouderdomswetgeving van 1891, zijn sinds 1806 districts- en lokale overheden verantwoordelijk voor stichting en onderhoud van het vereiste aantal ziekenhuizen en werd in 1814 een algemene leerplicht voor 7- tot 14-jarigen ingevoerd. Vooral het laatste heeft ertoe geleid dat Denemarken minder dan 1% analfabeten heeft.

Kunst

De geschiedenis van de kunst in Denemarken loopt vrijwel parallel aan die in de andere Noordwesteuropese landen. Bekendheid in het buitenland kregen met name componist Dietrich Buxtehude (16371707), sprookjesverteller Hans Christian Andersen (1805-1875) en filmregisseur Carl Dreyer (1889-1968).

Economische gegevens

Denemarken behoort tot de meest welvarende landen ter wereld. De industrialisatie, laat op gang gekomen door het gebrek aan grondstoffen, heeft vooral na WO II een hoge vlucht genomen. Een tweede, eveneens belangrijke poot van de Deense economie vormt de agrarische sector: intensieve landbouw en een uitgebreide veestapel. Bovendien is Denemarken het tweede visserijland van Europa. De tertiaire sector (diensten) is aanzienlijk. Denemarken beschikt over bijna 69.000 km verharde wegen; essentieel in het vervoer binnen het eilandenrijke land zijn de talrijke bruggen. Verder worden er verschillende veerdiensten onderhouden.

In het internationale luchtverkeer neemt de luchthaven Kastrup op het eilandje Amager bij Kopenhagen een belangrijke plaats in; bovendien bevindt zich verspreid over het land een aantal kleine vliegveldjes.

Geschiedenis

Blijkens vondsten op Jutland was dat gebied al meer dan 100.000 jaar geleden bewoond; vanaf ca. 3000 v.C. dateren de eerste sporen van landbouw en uit de Bronstijd (1500-500 v.C.) zijn overblijfselen van een betrekkelijk hoog niveau van beschaving gevonden. Met het Vikingtijdperk eindigde de Deense prehistorie. Waarschijnlijk gedreven door overbevolking schuimden de Denen de Westeuropese kusten af, soms om te plunderen, soms om zich ergens blijvend te vestigen. Onder Knoet de Grote (994-1035) bestond het Deense Rijk uit Denemarken, Noorwegen en Engeland. Een tweede periode van expansie vond vanaf de 12e eeuw in het Baltisch gebied plaats: bij de unie van Kalmar(1397) behoorden Zweden, Noorwegen, delen van Finland, de Faeröer, Groenland en Ijsland tot Denemarken. De volgende eeuwen kenmerkten zich door binnenlandse woelingen (o.a. door teruglopende graanexport) en het verlies van o.a. Zweden (1523). De langdurige oorlogen maakten het land bankroet, waarvan het zich in de 18e eeuw pas herstelde. De denkbeelden van de Verlichting leidden tot opheffing van de grond horigheid (1788), gevolgd door de leerplicht (1814) en een grondwet (1849). Opvallend was dat de boerenbevolking progressiever was dan de stedelijke bevolking.

Tijdens WO I bleef Denemarken - met moeite neutraal. In de jaren 20 en 30 maakte het land grote sociale hervormingen door, waarbij o.a. de meerderheid voorstander was van ontwapening. Ondanks een niet-aanvalsverdrag werd Denemarken in 1940 bezet, waarbij de regering in functie bleef tot 1943, toen de bezetters de macht overnamen. Na WO II deed het land afstand van de neutraliteitspolitiek; sinds 1949 is het (kritisch) lid van de NAVO en neemt stelling tegen schending van de mensenrechten in o.a. Chili en Zuidafrika.

Afhankelijke gebieden

Faeröer - Overzees gebied in de Atlantische Oceaan; oppervlakte: 1.399 km2; inwoneraantal: 44.000; hoofdstad: Tórshavn. Economie gebaseerd op visvangst. Sinds 1397 deel van Denemarken; in 1948 zelfbestuur. De eilanden zijn met twee leden vertegenwoordigd in het Deense parlement. De Faeröer maken geen deel uit van de EG.

Groenland - Overzees gebied in het noorden van de Atlantische Oceaan; oppervlakte: 2.175.600 km2; inwoneraantal: 50.000; hoofdstad: Godthåb. Sinds 1953 gelijkberechtigd district van het Koninkrijk Denemarken. De bevolking bestaat uit Groenlanders en Eskimo's. De economie is vooral gebaseerd op visvangst en visverwerkende industrie. Er is een grote verscheidenheid van grondstoffen aanwezig, waaronder uraan en waarschijnlijk grote hoeveelheden aardolie.

Het eiland is met twee leden vertegenwoordigd in het Deense parlement en met één lid in het Europese parlement. Sinds 1979 heeft Groenland zelfbestuur. Alleen buitenlandse zaken en defensie vallen nog onder Deense verantwoordelijkheid.

Eind februari 1982 sprak de bevolking zich bij referendum uit voor uittreding uit de EG.