Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Gepubliceerd op 13-04-2015

Zwaan

betekenis & definitie

Een zwaan is een vrij grote watervogel, die over het algemeen wit tot crème van kleur is. Kenmerkend voor de vogel is de lange hals, waarmee ze makkelijk onder water naar voedsel kunnen zoeken.

Qua uiterlijk is er behalve de grootte, geen verschil te zien tussen mannetjes- en de vrouwtjeszwanen. Het dieet van een zwaan bestaat voornamelijk uit vegetarisch voedsel. Zo eten ze waterplanten, die ze met hun lange nek onder de waterspiegel vandaan trekken, maar ook grazen zwanen dikwijls op weilanden. Wanneer er niet voldoende vegetatie te vinden is, eet een zwaan af en toe insecten en kleine vissen. Zwanen staan bekend om hun monogamie.

Wanneer zij een partner vinden, is dit voor het leven. De baltsperiode begint bij zwanen soms al in de winter. Een zwaan legt in de broedperiode (voor- of najaar) meestal zo'n zes eieren in een nest op de grond of in het riet. Na een broedtijd van ongeveer vijf weken komen deze uit en na drie jaar zijn ze echt volwassen en klaar om zelf een partner te zoeken. Zwanen zijn zogenaamde korteafstandtrekkers; ze trekken iets zuidwaarts Europa in.

Ook in Nederland overwinteren vaak zwanen die uit de noordelijkere delen van Europa zijn getrokken. Hoewel in Nederland voornamelijk witte zwanensoorten voorkomen, bestaan er elders op de wereld enkele soorten met een zwart of gemêleerd verenkleed. De sierlijke halzen - waarmee zwanenparen samen de vorm van een hart kunnen maken - en de monogame inslag maken dat de zwaan vaak symbool staat voor de liefde.