Peter van Minnen

Auto-ID expert: focus op goederen bewegingen, Track & Trace, voorraad & locatiebeheer

Gepubliceerd op 26-07-2013

RFID

betekenis & definitie

RFID is de afkorting van Radio Frequency Identification, een techniek om via radiostraling objecten te identificeren. Aangezien radiostralen door verpakkingen, textiel, hout, glas en muren heen gaan en grote afstanden kunnen overbruggen, kan men met RFID-techniek dus objecten identificeren zonder dat deze in het zicht zijn. Een RFID opstelling vereist altijd een twee zender-ontvangers waarvan er minimaal één van stroom moet zijn voorzien (het apparaat) en de ander passief mag zijn (de tag).

In het algemeen zal het apparaat een radiosignaal uitzenden, daarvoor wordt een antenne gebruikt. Het radiosignaal bestaat uit energie in een bepaalde golflengte. Als er zich binnen het radiosignaal een tag bevindt die afgestemd is op deze golflengte, dan zal de antenne van de tag energie doorgeven aan de microchip ter grootte van een zandkorrel. De microchip zal de energie gebruiken om de inhoud van zijn geheugen aan het antennesignaal toe te voegen. Vervolgens zal de antenne van het apparaat dit gewijzigde radiosignaal opvangen en zo de inhoud van de tag kunnen berekenen. Daarmee heeft er communicatie plaatsgevonden tussen object en computer.
Er bestaan diverse RFID standaarden, bedoeld voor uiteenlopende toepassingen van tijds- en toegangscontrole (HF, Inductie), via tolpoorten en bagageafhandeling op vliegvelden (UHF-band, EPC-Global), tot aan slimme verpakkingen en betalingssystemen met mobieltjes (NFC of Near Field Communication).
Omdat het geheugen van de RFID-Tag ook kan worden beschreven, biedt deze technologie de optie om het object slimmer te maken, om zich te gaan gedragen als sensor in een telemetriesysteem.
Het woord RFID wordt overigens letter voor letter uitgesproken in het Engels of Nederlands, dus Ar-Ef-Aai-Die of Er-Ef-Ie-Dee. Uitspraken als Arfid of Erfid worden niet serieus genomen.