Het woord 'archeologie' komt uit het Grieks. Van αρχη (archē) en λογος (logos).
Het is de wetenschap die overblijfselen van oude menselijke culturen bestudeert.De Amerikaan Thomas Jefferson deed in 1784 een eerste archeologische ontdekking in zijn eigen achtertuin. Hij vond graven in heuvels van inheemse indianen. Hij ging heel secuur te werk en zijn technieken werden later in de gehele westerse wereld overgenomen. Tegenwoordig worden bij het opgraven van archeologische vondsten speciale chemische en natuurkundige methoden toegepast om de vondsten zo goed mogelijk in tact te houden en zo min mogelijk te beschadigen.
Archeologie is een aftakking van antropologie en richt zich vooral op de overblijfselen van de menselijke samenleving, zoals gebruiksvoorwerpen. Door middel van opgravingen proberen archeologen oude voorwerpen te vinden die hen meer kunnen vertellen over het leven van honderden dan wel duizenden jaren geleden. Het werk van archeoloog omvat dan ook meer dan alleen dingen opgraven. Eerst moet de grond geïnspecteerd worden, daarna vindt de opgraving plaats en pas daarna begint het belangrijkste: de analyse. Elke vondst vertelt iets nieuws over de menselijke geschiedenis.
